vrijdag 17 mei 2024

Helft armoedehulporganisaties ziet stijging hulpvragen

Het aantal hulpvragen neemt bij de helft van de armoedehulporganisaties toe. Opvallend is dat de hulpvragen lijken te verschuiven naar informele hulporganisaties: lokale initiatieven zonder landelijke koepel. Dat blijkt uit het vandaag gepubliceerde rapport van Stichting Armoedefonds.

Het Armoedefonds onderzocht de impact van armoede op hulporganisaties in Nederland. Aan het onderzoek deden 477 organisaties mee. De helft, namelijk 51%, ervaarde in het afgelopen half jaar een stijging in het aantal hulpvragen. Henk de Graaf, Stichting Armoedefonds:

Te veel hulporganisaties geven bij ons aan dat een groeiende groep mensen een beroep doet op hun hulp. Ouderen staan huilend voor de deur en alleenstaande ouders bellen op of er nog extra hulp mogelijk is.

Voornamelijk lokale, onafhankelijke initiatieven rapporteerden een stijging in de afgelopen maanden. Hoe dat komt, vertelt Latifa el Mesnaui van Stichting Thuis: “We zijn een vangnet voor mensen die zijn afgewezen voor een voedselpakket bij de Voedselbank. Zij worden naar ons verwezen omdat we laagdrempelig zijn. Dat gaat om mensen die net boven de norm zitten maar wel in de problemen komen door bijvoorbeeld schulden. We zijn eigenlijk een verlengstuk voor de Voedselbank.”

De armoedehulporganisaties geven in grote getale aan dat er problemen bij mensen ontstaan door de hoge kosten van levensonderhoud en schulden. Ook zien zij veel mensen die geen of weinig financiële buffer hebben of tegen de energierekening en zorg- en tandartskosten aanlopen. De hoge kosten resulteren met name in problemen voor mensen met kinderen, vluchtelingen of alleenstaanden.  

Henk de Graaf: “Mensen in armoede blijven vaak onder de radar van de overheid. Het zijn lokale hulporganisaties die dicht bij mensen staan en wél contact weten te leggen. Het is cruciaal dat lokale hulporganisaties structurele steun krijgen. Zo blijft armoedehulp laagdrempelig en dicht bij huis.”

 

Volg Armoedefonds op social media