Help een brugklasser en steun de Schoolspullenactie!
Help een brugklasser en steun de Schoolspullenactie!
Wil je ook helpen?
Tweede Kamerlid voor het CDA, Inge van Dijk, bracht een bezoek aan het Armoedefonds. We bespraken de resultaten van ons nieuwste onderzoek en maakten een rondje door het magazijn waar vandaan het Armoedefonds producten uitgeeft aan lokale armoedehulporganisaties. Een bezoek aan het Armoedefonds is nooit compleet zonder een bezoek aan een lokale armoedehulporganisatie.
Daarom brachten we een bezoek aan de Kleding- en Speelgoedbank Den Bosch. Titus en Merit leiden ons rond. Ze vertellen over de schaamte die mensen voelen. Titus: “Mensen die langskomen vragen dan of ze achterom mogen lopen zodat niet opvalt dat ze hier komen. Gelukkig zijn onze vrijwilligers ontzettend mensgericht. Het wordt met liefde gedaan. De vrijwilligers zijn goud.”
Mensen die langskomen vragen dan of ze achterom mogen lopen zodat niet opvalt dat ze hier komen.
De resultaten van het onderzoek van het Armoedefonds laten zien dat de helft van de hulporganisaties een stijging in het aantal hulpvragen ziet. Dat beeld herkent de Kleding- en Speelgoedbank. “Dit geldt voor ons net zo, al doen we onze uiterste best om de wachttijd te minimaliseren door bijvoorbeeld ook geregeld op de woensdagavond open te gaan.” Kamerlid Inge van Dijk ziet het belangrijke werk: “Geen kind kiest voor armoede, het werk van deze organisaties is daarom heel belangrijk.”
Merit vertelt over het belang van nieuwe kleding. “Ik voel me weer mens” had een vrouw na het ontvangen van een nieuwe jurk gezegd. Drie keer per jaar kunnen de klanten een afspraak maken. Naast nieuwe sokken en ondergoed kunnen ze uit de schappen verschillende soorten kleding uitzoeken. Dat is helemaal gratis. Merit zegt: “We zijn een winkel zonder kassa. En dat is belangrijk want iedereen verdient goede kleding. Als je er leuk uitziet, dan voel je je ook zo.”
Iedereen verdient goede kleding. Als je er leuk uitziet, dan voel je je ook zo.
Het aantal hulpvragen neemt bij de helft van de armoedehulporganisaties toe. Opvallend is dat de hulpvragen lijken te verschuiven naar informele hulporganisaties: lokale initiatieven zonder landelijke koepel. Dat blijkt uit het vandaag gepubliceerde rapport van Stichting Armoedefonds.
Het Armoedefonds onderzocht de impact van armoede op hulporganisaties in Nederland. Aan het onderzoek deden 477 organisaties mee. De helft, namelijk 51%, ervaarde in het afgelopen half jaar een stijging in het aantal hulpvragen. Henk de Graaf, Stichting Armoedefonds:
Te veel hulporganisaties geven bij ons aan dat een groeiende groep mensen een beroep doet op hun hulp. Ouderen staan huilend voor de deur en alleenstaande ouders bellen op of er nog extra hulp mogelijk is.
Voornamelijk lokale, onafhankelijke initiatieven rapporteerden een stijging in de afgelopen maanden. Hoe dat komt, vertelt Latifa el Mesnaui van Stichting Thuis: “We zijn een vangnet voor mensen die zijn afgewezen voor een voedselpakket bij de Voedselbank. Zij worden naar ons verwezen omdat we laagdrempelig zijn. Dat gaat om mensen die net boven de norm zitten maar wel in de problemen komen door bijvoorbeeld schulden. We zijn eigenlijk een verlengstuk voor de Voedselbank.”
De armoedehulporganisaties geven in grote getale aan dat er problemen bij mensen ontstaan door de hoge kosten van levensonderhoud en schulden. Ook zien zij veel mensen die geen of weinig financiële buffer hebben of tegen de energierekening en zorg- en tandartskosten aanlopen. De hoge kosten resulteren met name in problemen voor mensen met kinderen, vluchtelingen of alleenstaanden.
Henk de Graaf: “Mensen in armoede blijven vaak onder de radar van de overheid. Het zijn lokale hulporganisaties die dicht bij mensen staan en wél contact weten te leggen. Het is cruciaal dat lokale hulporganisaties structurele steun krijgen. Zo blijft armoedehulp laagdrempelig en dicht bij huis.”
Een kaal huis
Laatst kreeg Tanja van Stichting Present Maassluis een hulpvraag binnen met een filmpje van een vrouw: “Ze zei: ‘Kijk het filmpje maar, dan zie je het probleem.’ Het was een nieuwbouwhuis met helemaal niets. Elke kamer had kale betonnen muren, er zat geen vloer in en er hing niks voor de ramen. De woonkamer had enkel matrassen, verder niks. En de vrouw woont daar met haar tieners.”
De woonkamer had enkel matrassen, verder niks.
Een plek om huiswerk te kunnen maken
De stichting neemt vervolgens meteen contact op met bedrijven voor vrijwilligers. En dan gaan ze aan de slag: laminaatvloer leggen en gordijnen ophangen. Onderweg komen ze obstakels tegen. Zo blijkt er geen bureau te zijn. En hoe maak je je huiswerk als je geen tafel hebt? Tanja geeft aan hoe ze dat oplossen: “We kiezen een bureau en stoel in overleg met de tiener zodat hij een fijne plek heeft en huiswerk kan maken. Toen bleek dat de tiener die eerst op zittenblijven stond ineens wel zou overgaan was dat extra goed nieuws.”
Hoe maak je je huiswerk als je geen tafel hebt?
Depressie of schulden
Tanja geeft aan dat de stichting mensen ziet die vanwege hun woonomstandigheden een depressie of schulden krijgen. “Mensen worden ziek van geen fijne omgeving of gaan zich in financiële bochten wringen om hun kind toch een kamer te geven. Dat levert schulden op. Er is echt iets nodig om dit op te lossen. Dat bespaart ook nog eens zorgkosten.” Doordat de vrijwilligers in huis komen zien ze ook wanneer er nog een grote stapel lauwe enveloppen ligt. Dan bieden ze hulp aan.
Tanja: “We zijn zo trots op onze vrijwilligers en degenen die het financieel mogelijk maken. Met het budget van het Armoedefonds kunnen we aan de slag om de situatie voor de moeder behapbaar te maken!”
Wil je ook een steentje bijdragen aan vergelijkbare initiatieven? Doneer dan aan het Armoedefonds en help mee in de strijd tegen armoede.